TIPS VOOR DE AANSCHAF VAN EEN OVERHEMD

TIPS VOOR DE AANSCHAF VAN EEN OVERHEMD

Door zijn jarenlange ervaring als OGER maatwerkspecialist, weet Arthur Peute als geen ander hoe je ieder lichaamstype kan versterken door het dragen van de juiste kleding. In dit blog deelt hij zijn tips en tricks, zodat jij weet waar je op moet letten bij het aanschaffen van een overhemd. 

Hoe kijk jij als kleermaker naar een man en zijn overhemd?

Bij de keuze voor het juiste overhemd moet je jezelf twee vragen stellen: voor welke gelegenheid ga ik het gebruiken? En wat ga ik eroverheen dragen? Of met andere woorden: in combinatie met wat voor jasje? Een overhemd is namelijk dienend aan het jasje; je stemt het overhemd daarop af, niet andersom.

Leg uit

Stel dat je een double-breasted jasje draagt met brede revers en peak lapels, zo’n revers waarvan de punten omhoog wijzen. Dan kun je daar niet een overhemd met een smal, klein kraagje onder dragen. Zo’n kraag valt dan helemaal weg. Heb je echter een slank gesneden jasje met een smalle revers, dan is zo’n klein boordje wel weer geschikt. Dat moet allemaal op elkaar afgestemd zijn. 

En wat bedoel je met de 'gelegenheid' waar je het voor gebruikt?

Je kiest een ander overhemd voor naar je werk dan bijvoorbeeld voor naar een bruiloft.

 Ik wil een overhemd voor naar mijn werk. Waar moet ik op letten?

Dan kijk je naar het gewicht van de stof en de binding. Waar je ook op let: moet je veel in het overhemd reizen? In dat geval kies je een stof met bepaalde travel-kwaliteiten. Oftewel: easy iron. Ik adviseer in zo’n geval een overhemd van honderd procent katoen. Dat laat zich het makkelijkst strijken. Het moet dan dus echt honderd procent katoen zijn, geen mix met kunststof.

Wat bedoel je met binding? 

Dat is de manier waarop de stof geweven is. Het mooiste voor naar je werk vind ik de Oxford. Oxford is de naam voor het patroon waarin de stof geweven is. Een andere binding die je veel tegenkomt is twill. Een twill-binding is gladder dan een Oxford. Een Oxford-hemd heeft daarom een wat formelere uitstraling.

 Duur? 

Geenszins. Voor 118 euro heb je bij mij al een op maat gemaakt Oxford-hemd.

Vooralsnog worden overhemden en jasjes nog altijd slank gedragen. Onder een slank gesneden jasje hóórt ook een slank hemd. Maar onder invloed van tv-series als Suits en films als The Kingsman, waar de nadruk heel erg ligt op de stijl van kleden, zie je het meer uitwaaieren naar de Engelse look. Klassieker, dandyachtiger, bijvoorbeeld een boordje met een contrasterende kleur, of een tab-boord, met een verbinding tussen de boordpunten. Er gaat wel een hele poos overheen voordat zo’n verandering van stijl echt doorzet. Dames pakken iets onmiddellijk op, bij heren moet er altijd eerst een hoop water onder de brug voordat ze overstappen. Wat dat betreft probeer ik, als ik meen dat het nuttig is, heren altijd met fluwelen hand een richting op te adviseren.

 Waar let je op bij het opmeten? 

Je overhemd moet in balans zijn met je lichaam. Dan heb ik het over de bouw van je lichaam, de lengte van je armen. De keuze voor de juiste kraag hangt af van de vorm van je nek en je hoofd. Als je een korte nek hebt, moet je niet een hoge kraag van vier millimeter kiezen, want die komt dan tot onder je oorlel, dat oogt niet. Heb je een lange nek, dan kun je juist wel een hoge kraag nemen om die lengte een beetje te breken. Maar er kunnen ook andere overwegingen zijn. Tegenwoordig heb je mannen met een nektatoeage. In sommige gevallen willen ze die graag verbloemen, en dan is zo’n hoge kraag een uitstekend middel. In principe gaan kragen tot een hoogte van 4,8 millimeter, maar door het patroon aan te passen, kan ik ze soms nog een paar millimeter hoger krijgen. 

En wat voor boordpunten moet je kiezen?

Dat hangt weer af van de vorm van je hoofd. Als je een plat, dik hoofd hebt, wil je geen cutaway-boord. Daarvan wijzen de punten namelijk naar de zijkant; dat creëert een horizontale lijn die je hoofd optisch nog platter maakt. Dan kun je beter een semi-cutaway nemen, daarvan wijzen de punten meer naar beneden. Zo’n verticalere lijn maakt je hoofd optisch langer. De laatste tijd zien we de langzame terugkeer van een boordvorm die wij de Kent noemen; die heeft een beetje een golvende vorm en lange punten die naar beneden wijzen. Dat ziet er heel klassiek uit, een beetje oud-Engels. Maar semi-cutaway wordt nog altijd het meest gedragen. 

Ik heb weleens een overhemd gehad waarvan de kraag bijna voelde als karton, zo stijf?

Dat komt door het binnenwerk. Als je de boord niet te stijf wilt hebben, kies je hem zonder binnenwerk. Wil je hem wel stijf, dan laat je hem met canvas of zelfs met dubbel canvas voeren. Bij goedkopere hemden wordt er vaak een synthetisch plakmiddel gebruikt. Dat maakt dat de boord voelt als karton.

Zijn er nog andere aspecten waar ik op moet letten. De mouwen?

Wat je op dit moment veel ziet, is geplooide mouwinzetten. Bij de mouwinzet, dat is de overgang van de mouw naar de schouder, zie je dan plooitjes. Op die manier wordt er, zoals wij zeggen, meer volume op de bovenmouw gemaakt. Die methode komt uit de Napolitaanse school. Dat zijn daar natuurlijk allemaal mannetjesputters en omdat zo’n geplooide mouwkop de deltaspier accentueert, zie je er breder uit, zeker als je dat combineert met een getailleerde romp. Dat tailleren doe ik door coupenaden in de rug aan te brengen. Daarmee creëer je de zogenoemde kelkvorm. En dat is dan weer het voordeel van maatwerk; overhemden die je uit het rek trekt, zijn vaak van die tenten die om je heen waaien.

De manchetten? 

De breedte daarvan stem je ook weer af op de revers van je jasje en de kraag van het hemd. Dat moet altijd in balans zijn. In de regel is een manchet zeven centimeter lang. De afwerking kan rond, met een rechte hoek of met een afgehakte hoek. Zo’n afgehakte hoek zie je vaak bij uniformen. Het meest klassiek zijn de rechte of de ronde hoek. Je kunt dubbele manchetten nemen, zogeheten Franse manchetten, maar dan heb je wel extra stof rondom je pols. Dat vind ik persoonlijk altijd wat onrustig aanvoelen. Maar je ziet het veel in bijvoorbeeld de advocatuur. Daar is het natuurlijk ook een vorm van non-verbale communicatie, net als bijvoorbeeld het merk horloge dat een advocaat draagt. En als je echt op de details wilt letten, kijk je ook naar de stikafstand bij de randen. Bij heel formele hemden, bijvoorbeeld bij een smokinghemd, is de stikafstand één millimeter, zowel bij de kraag als bij het manchet. Is de afstand groter (tot zo’n zes millimeter), dan ziet het er informeler uit. 

Parelmoeren knopen, neem ik aan? 

Je hemd is het meest gewassen onderdeel van je garderobe. Daarom moet je materialen kiezen die goed houdbaar zijn. Echt parelmoer heeft de beste houdbaarheid. Die knopen komen in een platte en in een dikke versie. Ik adviseer altijd de platte. Die hebben een grotere diameter en schieten daarom niet zo snel los door het knoopsgat, ook niet als dat opgerekt is. De kleur van je knoop stem je af op de kleur van je hemd, maar zal meestal wit zijn. Let er wel op dat je aan de voorkant geen blinde sluiting neemt, zo’n sluiting die over de knopen heen valt. Een blinde sluiting hoort alleen bij een smokinghemd.

Het is vooral heel basic, niet? Veel valt er niet te variëren bij een overhemd?

Nee, je kunt er niet zo heel veel aan toevoegen. Hooguit kun je er borstzakken op laten zetten, dat geeft het geheel een werkmansuitstraling, of je maakt er een safarihemd van. Maar als je een overhemd sowieso onder je jasje gaat dragen, hoef je er geen zakken op te laten zetten. Dan kun je je pen net zo goed in de binnenzak van je jasje stoppen.

Maatpakkenspecialist Arthur Peute was zes toen hij zijn eerste Bostonnaaimachine kreeg en tien toen hij voor het eerst kleding ontwierp. Sinds 2012 werkt hij voor Oger, in het filiaal aan de PC Hooftstraat in Amsterdam.

Terug naar blog